IJje Wijkstra
De opnames die gemaakt werden gingen over IJje Wijkstra die woonachtig was in de buurt van Doezum. Zijn vader was los-arbeider. Dat hield in dat hij geen vast werk had en derhalve ook geen vast inkomen. Naar het schijnt konden beide ouders slecht met elkaar over weg, hadden ze ruzies over het geloof, en vielen er regelmatig klappen. Na de lagere school ging IJe leren als metselaarsleerling. Daarnaast zou hij samen met zijn vader gestroopt hebben; vast staat in ieder geval dat IJe goed met een geweer wist om te gaan. Verder speelde IJje graag accordeon en kerkorgel. IJe kan als ervaren voeger redelijk in zijn eigen onderhoud voorzien. Hij blijft bij zijn moeder wonen en zou anarchist geweest zijn. Hij moet niets hebben van het gezag. Overigens meende IJe zelf dat hij leed aan een zenuwziekte. In 1928 krijgt hij een verhouding met Aaltje Wobbes, de vrouw van zijn vriend Hendrik Wobbes. Deze vriend zit dan vast wegens diefstal.
Volgens de overlevering heeft Aaltje een grote invloed op IJe. Hij blijft veertien dagen bij haar. Enige tijd later trekt Aaltje bij IJe in en laat haar zes kinderen in de steek. Moeder Wijkstra wil dat niet meemaken en vertrekt. Wegens het in de steek laten van haar kinderen wil Justitie in Groningen Aaltje horen. De burgemeester van Grootegast krijgt opdracht Aaltje aan te houden en naar Groningen te laten brengen. Klaarblijkelijk voorziet de burgemeester problemen, want hij laat maar liefst vier veldwachters de opdracht uitvoeren, twee gemeentelijke en twee rijksveldwachters. Op 18 januari 1929 wacht Wijkstra de veldwachters op met een karabijn. Volgens de overlevering zou het zo'n 18 graden gevroren hebben die dag.
IJe weet alle vier veldwachters neer te schieten, bij drie snijdt hij later ook nog de keel door. Zelf raakt hij lichtgewond. Hij brengt Aaltje onder bij een neef en vlucht naar Groningen. Op weg naar het ziekenhuis wordt hij aangehouden. Na de moord in april 1929 wordt hij door de rechtbank in Groningen tot levenslang veroordeeld. In hoger beroep maakt het Gerechtshof te Leeuwarden daar 20 jaar van. In 1941 wordt Wijkstra van de strafgevangenis in Leeuwarden overgeplaatst naar het Rijkskrankzinnigengesticht te Woensel (Eindhoven). Daar sterft hij enige weken later op 45-jarige leeftijd aan de gevolgen van TBC. Hij wordt op 10 juni 1941 te Eindhoven begraven. Het drama in Doezum baart zeer veel opzien. De begrafenis van de vier agenten wordt een nationale gebeurtenis en in het gemeentehuis te Grootegast wordt een plaquette aangebracht, ter herinnering aan de vier veldwachters.